Fase 1

In deze fase staat de bediening mechanisme centraal. Met andere woorden, de voertuigbeheersing. Het sturen, schakelen, remmen/tot stilstand brengen enz. In deze fase wordt er ook stapsgewijs opgebouwd. De instructeur houdt rekening met het aanvangsniveau van de leerling. Er wordt pas overgestapt naar een volgend onderdeel als een bepaald onderdeel voldoende wordt beheerst wordt. In deze fase worden ook de kijktechnieken toegepast.

​

Fase 2

Tijdens deze fase staat de bedrevenheid en het verkeersinzicht centraal. De kijktechnieken zullen in de rijles nog meer aan de orde komen en verschillende disciplines komen aan bod. Bijvoorbeeld, kruispunten (gelijkwaardig en ongelijkwaardig), rotondes, snelwegen enz.

​

Fase 3

Tijdens deze fase staat het zelfstandig, veilig en besluitvaardig handelen centraal. Hier komt ook het verkeersinzicht weer terug. De instructeur zal verschillende situaties gaan opzoeken in het verkeer om het zelfstandig en veilig rijden goed te kunnen oefenen. Gebruik van navigatie en opdrachten zullen worden toegepast. Ook komen tijdens deze fase de bijzondere verrichtingen aan bod. Zodra de leerling het gewenste niveau heeft bereikt zal de tussentijdse toets bij het CBR aangevraagd gaan worden. Deze toets is zeer belangrijk en nuttig. Uit ervaring blijkt dat hierdoor de kans van slagen op het praktijkexamen aanzienlijk toeneemt. En je kunt bij een juiste uitvoering vrijstelling krijgen van de bijzondere verrichtingen. Deze hoef je dan niet meer uit te voeren op het praktijkexamen.

 

Fase 4

In deze fase is het puur finetunen of met andere woorden, de puntjes op de i zetten. De instructeur zorgt er in deze fase voor dat de bevindingen van de examinator, die tijdens de tussentijdse toets naar voren zijn gekomen worden behandeld en verbeterd. De leerling wordt klaargestoomd voor het praktijkexamen.